Alles ging goed bij zijn overlijden

Alles ging goed bij zijn overlijden nu zo’n 3 1/2 jaar geleden. Ik stond zoveel sterker in mijn schoenen dan een aantal jaar daarvoor. Ik had mijn eigen issues doorleeft, deed een opleiding tot rouw- en verliesbegeleider. Ik had er zo te zeggen wel verstand van, van dat rouwen.

Alles ging goed bij zijn overlijden. Ik was niet in shock toen de artsen vertelden dat hij hersendood was. Ik zat bij hem, ik aaide zijn handen, ik knuffelde hem. Ik was erbij toen hij stierf.

Alles ging goed bij zijn overlijden. Hij kwam naar huis. We maakten een mooi plekje in de kamer. We bespraken met elkaar de uitvaart. Ik sprak daar, ik zong daar, het ging allemaal goed.

Het eerste half jaar ging het ook goed. Het gewone dagelijkse leven kwam weer op gang met daarin af en toe de schok van zijn dood. De lastige dagen van december kwamen, we deden het met elkaar en we misten hem, maar het was goed.
En toen stopte het rouwproces om hem. De rouw kreeg geen plek meer, werd ver naar achter geschoven en weggestopt. Andere zaken dienden zich aan en slokte al mijn aandacht op. Er was geen tijd en ruimte meer voor rouw om hem.

In het proces van rouwen is het heel normaal om er soms even niet mee bezig te zijn. Het duale procesmodel wordt dit genoemd. De ene keer ben je meer gericht op het verlies, de andere keer ben je ook met de praktische zaken van alle dag bezig of zoek je afleiding in werk, hobby of ontspanning. Dit zorgt ervoor dat het in balans blijft. Kinderen zijn hier van nature wat beter in dan volwassenen. Zij kunnen middenin een verdrietige situatie bijvoorbeeld ineens buiten willen gaan spelen. Wat wij als volwassenen nog wel eens als ongepast kunnen zien. Het kind geeft (onbewust) aan even niet meer met het verdriet bezig te kunnen of willen zijn, het zorgt goed voor zichzelf.

Afstand nemen van het rouwen is dus heel normaal en soms ook gewoon goed. Het is een slingerbeweging die we maken met aan de ene kant niet jezelf verliezen in de emoties van het verdriet en aan de andere kant het verdriet toelaten zodat je het niet verdringt.
Na een half jaar kwam er een einde aan mijn slingerbeweging. Ik stopte de dood van hem zover mogelijk weg.

Tot vorige week ineens de rouw weer naar voren sprong. Ik had (blijkbaar) een deur op een kiertje gezet en het stormde mijn leven weer binnen: Hallo hier ben ik weer! Je dacht misschien dat ik weg was of je was me gewoon vergeten?! Prima, maar ik ben er weer!
En nu was er wel plek voor. De rouw die ik had weggestopt. Omdat het eerst niet anders kon en die ik daarna ook niet meer had toegelaten. En toen het van mij weer de ruimte kreeg om te komen, toen die tranen weer een plek kregen met al zijn pijn, boosheid en verdriet, toen pas voelde ik ook weer de warme liefde door mijn lijf stromen. Toen was er ook weer plek voor de mooie dingen van hem. Toen kwam er ruimte voor de herinnering aan de onvoorwaardelijke liefde van mijn vader die ik zo heb gemist. Maar die mij, door zijn dood heen ruim 3 jaar later, toch weer mijn hart deed warmen.

Even de klas uit

Je kan er niet omheen, de dood. Als iemand uit je nabije omgeving overlijdt, dan is dat een gegeven. Diegene is dood, weg, niet meer in jouw leven.

Iets anders is het met het verdriet dat het verlies van een dierbare je brengt. Daar kun je prima voor weglopen. Daar zijn verschillende manieren voor: het weglachen als iemand je vraagt hoe het gaat bijvoorbeeld, het baggateliseren, dat het allemaal wel meevalt. Heel hard werken, zodat je niet hoeft na te denken of er juist zo veel mee bezig zijn dat je hart je hoofd niet bij kan houden. Je verliezen in alcohol of drugs, de controle willen hebben over alles wat er gebeurt. Er zijn veel verschillende manieren om weg te lopen voor verdriet.
Ook kinderen zijn goed in het vermijden van verdriet. Ze doen dit vaak op dezelfde manier als volwassenen.

Laatst had ik een gesprek met een jongetje van bijna 9 jaar die zijn opa verloor toen hij 5 was.
Hij vertelde dat hij soms heel hard zijn best moet doen om zijn tranen binnen te houden in de klas. In de klas gaat het wel eens over de dood. Omdat er in de wereld iets gebeurt wat besproken wordt in de klas of soms omdat er iets in het taalboek staat wat gaat over de dood. Zodra andere kinderen gaan vertellen over de dood van hun dierbare probeerde dit jongetje zijn verdriet binnen te houden en te hopen dat het gesprek snel voorbij zou zijn.

Op mijn vraag wat er dan zou gebeuren als hij wel moest huilen in de klas was het antwoord dat hij dat vervelend zou vinden omdat iedereen dan naar hem zou kijken. Dan kun je natuurlijk zeggen dat dat helemaal niet erg is als hij moet huilen in de klas, maar zo voelt deze jongen dat nu eenmaal. En als iedereen naar je kijkt als je huilt, vinden wij als volwassenen vaak ook niet zo prettig. Daaraan voorbij gaan is het niet erkennen van deze gevoelens.

Wat zou je dan nodig hebben op dat moment? vroeg ik hem. Dan zou ik wel willen afspreken met de juf dat ik de klas mag uitlopen totdat het gesprek voorbij is.
Zo simpel kan het voor kinderen dus zijn. Zij willen net als volwassenen graag weglopen van het verdriet, maar hebben soms nog niet de keuze om dat te doen en dan is het hard werken om die tranen binnen te houden.
Gelukkig kwamen die tranen er bij mij wel uit en konden we praten over de mooie herinneringen aan zijn opa. Want die verdrietige tranen zitten er nou eenmaal en moeten er toch uit. Als ze er niet uitkomen blijft het vast zitten in jezelf. Dat heet gestolde rouw. En waar gestolde rouw is, kan de liefde ook moeilijk stromen.

Maar wat nu te doen een volgende keer als je weer verdrietig wordt in de klas? Want weet je, weglopen voor je verdriet is eigenlijk geen oplossing. Dat verdriet zit er toch wel en zo is het gewoon niet in het leven. Nare dingen horen erbij, net als fijne en vrolijke dingen. Met zijn pas 8 jaren oud, begreep hij dat prima.
Zou je het niet fijn vinden als de juf het aan je kan zien als je verdriet hebt? Zodat ze even een arm om je heen kan slaan? Dat je dan een slokje water kan gaan drinken om daarna je taalopdracht te kunnen maken? Ja, dat zou wel fijn zijn, was zijn antwoord. Hoe kan de juf dan aan jou zien dat je verdrietig bent? Toch die tranen laten zien misschien, zei hij.

“Ik vind het zo knap van jou dat je met mij hierover kan praten.” Dat waren niet mijn woorden naar hem, maar zijn woorden naar mij. Ik begreep wat hij bedoelde. Hij kon deze dingen zeggen in alle veiligheid. Zijn gevoel mocht er zijn, werd erkend. Hij deed niks fout. En toch zei ik hem wel hoe het was, dat het verdriet er nu eenmaal is en het geen zin heeft om er voor weg te lopen. Hij kreeg een beetje inzicht in hoe het werkt, dat verdriet.

Of je nu klein bent en afhankelijk of volwassen, inzicht in hoe verdriet zich bij jou uit en wat jij doet of niet doet kan helpen in het omgaan met verlies.

Troosten

Een klap, een korte stilte, een schreeuw gevolgd door hard huilen. Gevallen, terwijl hij met zijn beker drinken naar de tafel wilde lopen. De limonade ligt verspreid over de keukenvloer en je zoontje is op zijn knieën en met zijn hoofd tegen de stoelpoot gevallen. Je knielt bij hem neer en neemt de schade op. Dat wordt vast een flinke bult op het hoofd, de knieën zijn slechts een beetje rood en je mag straks de plakkerige vloer gaan dweilen. Maar eerst dat hartverscheurende hoopje kind troosten. Hard huilend en snikkend vertelt hij je dat het hem zo spijt dat de limonade over de vloer is gegaan. Ach mannetje, dat geeft toch niet? Dat maakt mama straks gewoon weer schoon. Kusje op je knie, dikke zoen op je hoofd. Ga jij maar lekker zitten, zal ik even nieuwe limonade voor je maken. Nemen we er gezellig een koekje bij. Joh, rustig maar, het komt allemaal goed. Langzaam wordt het snikken minder. Hij maakt zich los uit je armen en gaat aan tafel zitten. Jij maakt nieuwe limonade, dweilt de vloer en gaat tegenover je zoon zitten die met een blije en tevreden blik naar jou kijkt. Het verdriet is weg, over en klaar. Je hebt hem goed kunnen troosten.

Als je kind verdrietig is, willen we als ouder dit zo gauw mogelijk wegnemen. Zijn of haar verdriet is jouw verdriet. Dat betraande snoetje raakt je in je hart en wil je zo snel mogelijk weer vrolijk zien. Kusje erop, over! Dat helpt vaak echt. Bij het kleine verdriet in het leven van een kind is dat een fijne remedie. Warmte, liefde en aandacht. Dat tovert zo weer een lach op dat gezichtje.

Maar wat als je kind verdriet heeft dat niet zomaar met een kusje over is? Als je de sprankeling in de ogen niet terug ziet na jouw warmte en liefde en aandacht? Als het verdriet blijft, wat je ook doet of zegt?
Troosten, wat is dat eigenlijk en hoe doe je dat?

Volgens het puzzelwoordenboek, altijd handig want dat geeft verschillende synoniemen van een woord, is troosten: afleiden, bemoedigen, bedaren, geruststellen, lenigen, laven, ondersteunen, opbeuren, opmonteren, oprichten, opvrolijken, soulageren, sterken, steunen, schragen, tot berusting brengen, vertroosten, verzachten en verlichten.
Hoewel daar een aantal woorden bij staan waarvoor ik het woordenboek nogmaals moet raadplegen, zijn het allemaal begrippen waarbij je je wel iets kunt voorstellen. Het zijn werkwoorden, ze vragen om een actie. Iemand heeft verdriet en jij verricht een actie. Er staat niet bij dat deze actie ook ergens toe zou moeten leiden. Hoewel we dat allemaal vaak wel bedoelen natuurlijk. Als je iemand troost of geruststelt of opvrolijkt of schraagt (wat zoveel betekent als iemand ondersteunen, staande houden of ondersteunen) hebben we dan niet vaak het doel dat de pijn of het verdriet daarmee stopt? Of op zijn minst afneemt?

Wat doe je als er na jouw opbeurende woorden niks veranderd? Wat doe je als je steeds blijft vragen en er geen antwoord komt?Wat doe je als de tranen wel drogen, maar de glinstering in de ogen niet terugkomt? Wat doe je als je niet ziet of merkt dat jouw troost helpt, een verandering teweeg brengt?

Troosten; dat is erbij blijven. Dat is bij iemand blijven staan, met je armen open, met je hart open en zonder oordeel. Troosten is er zijn, er helemaal zijn, met al je aandacht. Troosten is er bij blijven ook als het pijn doet. Troosten is de pijn van de ander kunnen verduren, de pijn van de ander kunnen verdragen, de pijn zien en niet weglopen.

Is dat alles? Hoef ik er alleen maar te zijn? Het lijkt makkelijk, maar dat is het niet. De pijn van de ander, van je kind, verduren. Dat vraagt om warmte, liefde en aandacht. Dat vraagt om je eigen pijn en verdriet even aan de kant te zetten en niet weg te lopen. Jouw ‘erbij blijven’, jouw ‘zijn’ geeft vaak niet zichtbaar resultaat. Er is niet altijd meteen die lach op het gezicht. Je ziet niet of het helpt en dat maakt onzeker. Dat maakt dat je denkt dat je meer moet doen, meer moet zeggen en het raakt iets in onszelf.

En toch. Erbij blijven; niet alleen nu, maar ook morgen en volgende week en volgende maand. Erbij blijven, dat is troosten. En dat zorgt voor dat lichtje. Misschien niet direct zichtbaar in de ogen. Maar wel voelbaar in het hart.