Verlies door de dood

VERLIES DOOR DOOD

Verdriet is een van de gevoelens die voorkomt na het verlies door de dood van een dierbaar iemand. Kinderen kunnen zich naast verdrietig ook angstig, opgelucht, jaloers, eenzaam, schuldig of boos voelen en dat kan ook nog eens allemaal door elkaar lopen.

Een kind die een dierbaar iemand is verloren door de dood is aan het rouwen. Rouw bij kinderen kan er anders uitzien dan bij volwassenen. Kinderen rouwen vaak ik golfbewegingen. Het ene moment zijn ze intens verdrietig en het volgende moment spelen ze verstoppertje of zijn verdiept in een computerspel. Dit is normaal en zelfs goed. Het verdriet is te groot om in één keer te bevatten, ze nemen de rouw in stukjes. Hoe ze deze stukjes nemen is niet te zeggen. Rouw gaat zijn eigen gang en laat zich niet in een hokje stoppen. Sommige kinderen kunnen explosief zijn, anderen stoppen hun verdriet weg. Hoe het ook is, rouwen is hard werken, waarbij je allerlei taken verricht.

Deze vier taken zijn omschreven door William Worden (1992) en later aangevuld met rouwtaak 0 door Annet Weijers en Petra Penning (2001). Deze taken lopen door elkaar heen en kunnen op elk moment in het leven zomaar ineens weer opduiken. De rouwtaken zijn:

Taak 0: Omgaan met verdriet en teleurstelling in het dagelijks leven.

Taak 1: De realiteit van het verlies onder ogen zien: beseffen dat de ander echt dood is.

Taak 2: Omgaan met een warboel van gevoelens.

Taak 3: Verder leven met het gemis en met je herinneringen: leren te leven zonder tastbare herinnering van de overledene.

Taak 4: Je pakt het leven weer op met die ander in je hart: de overledene emotioneel een plaats geven.