Je kan er niet omheen, de dood. Als iemand uit je nabije omgeving overlijdt, dan is dat een gegeven. Diegene is dood, weg, niet meer in jouw leven.
Iets anders is het met het verdriet dat het verlies van een dierbare je brengt. Daar kun je prima voor weglopen. Daar zijn verschillende manieren voor: het weglachen als iemand je vraagt hoe het gaat bijvoorbeeld, het baggateliseren, dat het allemaal wel meevalt. Heel hard werken, zodat je niet hoeft na te denken of er juist zo veel mee bezig zijn dat je hart je hoofd niet bij kan houden. Je verliezen in alcohol of drugs, de controle willen hebben over alles wat er gebeurt. Er zijn veel verschillende manieren om weg te lopen voor verdriet.
Ook kinderen zijn goed in het vermijden van verdriet. Ze doen dit vaak op dezelfde manier als volwassenen.
Laatst had ik een gesprek met een jongetje van bijna 9 jaar die zijn opa verloor toen hij 5 was.
Hij vertelde dat hij soms heel hard zijn best moet doen om zijn tranen binnen te houden in de klas. In de klas gaat het wel eens over de dood. Omdat er in de wereld iets gebeurt wat besproken wordt in de klas of soms omdat er iets in het taalboek staat wat gaat over de dood. Zodra andere kinderen gaan vertellen over de dood van hun dierbare probeerde dit jongetje zijn verdriet binnen te houden en te hopen dat het gesprek snel voorbij zou zijn.
Op mijn vraag wat er dan zou gebeuren als hij wel moest huilen in de klas was het antwoord dat hij dat vervelend zou vinden omdat iedereen dan naar hem zou kijken. Dan kun je natuurlijk zeggen dat dat helemaal niet erg is als hij moet huilen in de klas, maar zo voelt deze jongen dat nu eenmaal. En als iedereen naar je kijkt als je huilt, vinden wij als volwassenen vaak ook niet zo prettig. Daaraan voorbij gaan is het niet erkennen van deze gevoelens.
Wat zou je dan nodig hebben op dat moment? vroeg ik hem. Dan zou ik wel willen afspreken met de juf dat ik de klas mag uitlopen totdat het gesprek voorbij is.
Zo simpel kan het voor kinderen dus zijn. Zij willen net als volwassenen graag weglopen van het verdriet, maar hebben soms nog niet de keuze om dat te doen en dan is het hard werken om die tranen binnen te houden.
Gelukkig kwamen die tranen er bij mij wel uit en konden we praten over de mooie herinneringen aan zijn opa. Want die verdrietige tranen zitten er nou eenmaal en moeten er toch uit. Als ze er niet uitkomen blijft het vast zitten in jezelf. Dat heet gestolde rouw. En waar gestolde rouw is, kan de liefde ook moeilijk stromen.
Maar wat nu te doen een volgende keer als je weer verdrietig wordt in de klas? Want weet je, weglopen voor je verdriet is eigenlijk geen oplossing. Dat verdriet zit er toch wel en zo is het gewoon niet in het leven. Nare dingen horen erbij, net als fijne en vrolijke dingen. Met zijn pas 8 jaren oud, begreep hij dat prima.
Zou je het niet fijn vinden als de juf het aan je kan zien als je verdriet hebt? Zodat ze even een arm om je heen kan slaan? Dat je dan een slokje water kan gaan drinken om daarna je taalopdracht te kunnen maken? Ja, dat zou wel fijn zijn, was zijn antwoord. Hoe kan de juf dan aan jou zien dat je verdrietig bent? Toch die tranen laten zien misschien, zei hij.
“Ik vind het zo knap van jou dat je met mij hierover kan praten.” Dat waren niet mijn woorden naar hem, maar zijn woorden naar mij. Ik begreep wat hij bedoelde. Hij kon deze dingen zeggen in alle veiligheid. Zijn gevoel mocht er zijn, werd erkend. Hij deed niks fout. En toch zei ik hem wel hoe het was, dat het verdriet er nu eenmaal is en het geen zin heeft om er voor weg te lopen. Hij kreeg een beetje inzicht in hoe het werkt, dat verdriet.
Of je nu klein bent en afhankelijk of volwassen, inzicht in hoe verdriet zich bij jou uit en wat jij doet of niet doet kan helpen in het omgaan met verlies.